De HEER zei tegen Mozes:
‘Neem balsemhars, cistushars en galbanum, en naast deze specerijen zuivere wierook, van alles een gelijke hoeveelheid, en bereid daaruit reukwerk, een mengsel zoals een reukwerker dat maakt. Meng er zout door, het moet zuiver en heilig zijn. Wrijf een deel ervan fijn en leg dat in de ontmoetingstent, voor de verbondstekst, op de plaats waar Ik je zal ontmoeten. Behandel het als allerheiligst. Dit reukwerk is heilig, alleen voor de HEER bestemd; reukwerk voor jezelf mag niet op dezelfde manier bereid worden. Wie iets soortgelijks maakt om van de geur te genieten, moet uit de gemeenschap gestoten worden.’